Polaroid van de dag
Wetenschap van het niet-weten
Ik ben beland in de dagen van ‘ik weet het niet’. Dat is vaak het beste antwoord op vragen, en de sluitpost van iedere wetenschap: weten, veel weten, en dan beseffen dat er nog veel meer is dat je niet weet. Alsof het een samenloop van omstandigheden betreft, surf ik naar de website van Cheng Hsin, de ‘uitnodiging’ aan de wereld van Peter Ralston en vrienden (Ralston is een van de leraren van mijn tai chi leraar). Een cornerstone van deze levenshouding is Not-Knowing and Questioning:
‘Paradox and Confusion are the guardians of the truth. The truth is often found in unexpected places. How can we experience the truth if we are not open to every possibility? How can we question or wonder without first allowing ourselves an experience of not-knowing? Without the power of questioning, there is only knowing. With only knowing, there is no question and so no growth, no mystery, no learning, no discovery, no insight, and no experience of the authenticity of simply “being.”’
Juist. Genoeg reden om weer minstens 24 uur te zwijgen.
Uit de leeszaal (9)
‘Met zijn bruingerookte nicotinevingers schoof hij de cd in de gleuf en daar jankte op volle sterkte het verloren gewaande vaderland genaamd Texas onze cabine binnen.
Helaas reden we zelf de andere kant op, richting de rookpluimen van de zwartgeblakerde industriegebieden waarmee de Duitsers hun vreemdelingen dachten te moeten verwelkomen.
“Ergens doet mij het Ruhrgebied altijd aan Detroit denken,” mijmerde J. Kessels eeuwig optimistisch, al zag hij de up there in Michigan gefabriceerde negermuziek (‘neukmuziek’) niet zo zitten. De brothers waren volgens hem hun gevoel voor de blues een beetje kwijtgeraakt, daarvoor moest je tegenwoordig toch echt in Nashville, Tennessee of Austin, Texas zijn, waar de jongens nog wisten wat het was om te verlangen naar iets wat je toch nooit kreeg en dat dan te gaan zitten missen in een bar die op het punt stond te gaan sluiten.
Dough Sam was er overigens zo eentje die dan altijd nog een tent wist te vinden die wél open was. De situatie was natuurlijk hopeloos, maar je kon altijd proberen om er nog iets bij te drinken te krijgen. En hopla, daar ging weer een vers besteld biertje het dankbare keelgat in.
Het idee dat er daarginds in Texas, hoe laat het ook was, altijd nog iets open moest zijn, stelde J. Kessels op een of andere manier gerust.’
[P.F. Thomése, J. Kessels: The novel, p. 30-31]
Elfhonderd meter lang gedicht
De houten roltrappen geuren naar vers opgewreven notenhout en dansen en bonken voort met het geluid van een dof stommelende stoommachine of zoiets als een windhoos van hout. Eenmaal afgedaald, sta je in de voetgangerstunnel onder de rivier de Schelde door. 572 meter lang, van de stad naar de zogenaamde Linkeroever. In deze lange gang onder het water is sinds enkele weken door stadsdichter Joke van Leeuwen het ‘Elfhonderd meter lang gedicht’ op de tegeltjes aangebracht. Ik las het deels hardop en merkte dat ik er sneller van ging lopen, omdat het ritme van de zinnen me dat tempo opdwong. Op de helft van het vers werd het lezen onderbroken, want we stapten op de roltrappen naar boven, om aan de andere kant van de rivier een wandeling te maken, met uitzicht op de stad. Een uurtje of wat later gingen we dezelfde gang, daalden af alsof we naar een metrostation gingen, maar troffen dezelfde wit betegelde pijp, slechts goed voor het heen en weer, en lazen dus de rest van het gedicht: ‘nog zevenhonderd stappen min of meer en daar is ’t stad (…) de auto’s wachten voor het rood en even gaat er niemand dood die/iemand graag in leven houdt…’
Een prachtige plek voor poëzie, en voor een stadsdichter. Ik ben jaloers.
Meespelen
Vandaag: giraffes tekenen; in een huisje van stoelen en onder het dak van een dekentje voor een bevriende, zieke olifant zorgen; een apendansje doen op muziek uit Junglebook; een natte kinderzwembroek met moeite vervangen door droge kleren en schrikken als er ‘Boe!’ geroepen wordt; op tijd beseffen dat je in de gaten moet houden dat je kind misschien wel het park uit fietst… geen hoofdstuk kunnen uitlezen en nauwelijks een zinnig gesprek kunnen voeren. Vandaag speelde ik voor pappa. Toch ook wel een mooie vorm van ontspanning.
Dit land is van ons
Sinds gisteren ben ik in Antwerpen. Thuis, bij goede vrienden en ondergedompeld in de verschillende werelden waardoor deze stad gekenmerkt wordt. Gisteravond zaten we in café De rode Zeven (waarnaar een rode neonverlichting in de vorm van een 7 de weg wijst, maar in de naam vermoedelijk toch een verwijzing schuilgaat naar het lokaal van de Communistische Partij dat er decennialang boven gevestigd was). Vandaag maakten we een trip naar verlaten industriële gebouwen nabij de Benzine- en Lysolweg. Het was er doodstil. Ook de nog in gebruik zijnde opslaglocaties van olie en olieproducten leken verlaten, vermoedelijk vanwege 1 mei, dat hier een feestdag is. Tussen de opslagtanks en geheel of half gesloopte loodsen en bergen puin hoorden we slechts de vogels en het ruisen van de bomen. We kwamen een zwerver tegen, en troffen het smeulende vuurtje onder een pannetje waaruit hij zojuist gegeten had. De koffers die we zagen staan tussen de puinhopen in de hal en in de huizen ernaast, konden heel goed duiden op het onderdak van nog anderen. Het verschil tussen rotzooi en schamele bezittingen was pijnlijk onduidelijk.
Terugrijdend langs de Schelde zagen we dat het Vlaams Belang precies vandaag een familiedag op de kaai organiseerde, met een kermis voor de kinderen onder wapperende geel-zwarte vlaggen en het motto ‘Dit land is van ons’ – terwijl elders socialisten en vakbondsleden met rode petjes op door de stad gingen en volkomen andere politieke overtuigingen scandeerden.
We reden verder, en stelden ons gerust in het prachtig ontworpen, frisse nieuwe park in Antwerpen Noord, dat is aangelegd op een voormalig rangeerterrein van de spoorwegen, maar nog wel omringd wordt door vervallen spoorgebouwen. Het was een speel- en waterparadijs voor de kinderen van de dertigers uit de buurt, en een enkele Turkse, Marokkaanse of Indiase familie of vriendenclub genoot er ook van de dag van de arbeid – de dag waarop traditioneel niet wordt gewerkt. Massaal genieten… de hele dag.