• Spring naar de hoofdnavigatie
  • Door naar de hoofd inhoud
  • Spring naar de eerste sidebar
Gert den Toom

Gert den Toom

Waar is Gert den Toom mee bezig?

  • Home
  • Bio
  • Blog
  • Boeken
  • Bestellen
  • Contact

Archief voor juli 2010

Grip op het ongrijpbare

29 juli 2010

Voor mijn dag in Gent gisteren had ik twee bestemmingen bedacht. Absolute prioriteit had het Dr. Guislain Museum. In dit negentiende eeuwse psychiatrische ziekenhuis, dat deels nog in gebruik is als zodanig, bezocht ik de tentoonstelling De wereld andersom gewijd aan art brut kunst – die mij al jaren bezighoudt. Maar er was veel meer.

De vaste opstelling van het museum bevat een aantal zalen die de ‘geschiedenis van de psychiatrie’ behandelen, waarin met name allerlei gereedschap te zien is waarmee geestesziekte werd onderzocht en behandeld, variërend van röntgen- en elektroshockapparatuur, dwangbuizen, een dwangbed en dompelinstallaties tot een hersenzaagmachine. Ook de werken over frenologie en andere gedateerde vormen van typeren en meten, toonden vooral de mechanische geschiedenis van de psychiatrie. Fascinerende apparatuur om te zien, ook vanwege de geest waaruit het voortkwam; het getuigde op een ontroerende manier van een zoektocht naar grip op het ongrijpbare.

Dr. Guislain had een duidelijke visie op de behandeling van geesteszieken, en die bestond voor een deel uit baden, uit arbeid, uit zogenaamde ‘morele therapie’, die ook enige wreedheid niet uitsloot. Zijn streven naar een landelijke, rustgevende omgeving voor de patiënten, kon hij doorvoeren tot in de architectuur van dit later naar hem genoemde gesticht, het eerste van België. Wanneer je het gebouw betreedt, betreed je een archetypisch, negentiende eeuws gekkenhuis. Al doolde er maar een enkele patiënt door de tuinen en lange gangen, ik voelde het, en ervoer een mengeling van schroom en ziekelijke nieuwsgierigheid, maar ook angst – voor mijzelf en voor anderen. Ik schudde vooruitzichten op een nabije toekomst in deze wereld maar met moeite van me af, zij het niet geheel.

Aan het museum, het gebouw zelf (de wind over de binnenplaats, de verlaten eetzaal, de half duistere museumwinkel annex bibliotheek, de contemplatieve kronkelpaadjes in de tuintjes) had ik eigenlijk al genoeg. En dat terwijl ik gisteren ook nog naar de Gentse wijk Moscou had willen gaan om er de krijttekeningen van Bart Lodewijks te bekijken. Daar had ik, na vier uur Dr. Guislain Museum, echter niet meer de energie voor. Gelukkig had ik, vanuit de trein, vlak na station Gentbrugge, links reeds het zwarthouten huisje langs het spoor gezien. Een innerlijk gejuich steeg in mij op. Door een blik op zijn website kon ik naderhand vaststellen dat dit werk naadloos gepast zou hebben gepast in de tentoonstellingen in het Guislain Museum. Misschien tast kunst de grens af tussen wat waan is en wat zin. En als het nog verwaaien en verregenen kan als krijt op een muur, dan is het goed.

Serie: Blog

Angst voor de volheid

29 juli 2010

Terwijl de zogenaamde art brut kunstenaars vaak gekweld worden door een angst voor de leegte, de zogenaamde horror vacui, en hun tekeningen, schilderijen en schrijfsels zo vol mogelijk stoppen, zodat er geen stukje wit meer te bekennen is, overviel mij tijdens de uren in het Dr. Guislain Museum juist een angst voor de volheid. Misschien kwam het doordat ik alles zo intensief in me opzoog, of omdat de werken en de verhalen van de makers zo intens waren, misschien kwam het door de bijna Duitse overvloed aan informatie en omvang (in totaal waren er wel zeven tentoonstellingen in het gebouw). Het museum bevatte zoveel aanknopingspunten voor associaties, dat ik er bijkans in verwarring raakte, wat daarbij, op die plek, alweer verontrustend was. Ik sloot mij als vanzelf af voor verdere indrukken en noteerde alleen nog wat namen (Kunizo Matsumoto, George Widener, Josef Karl Rädler) en kocht de catalogus om alles thuis, over een paar weken, nog eens rustig na te lezen.

Bij de definiëring van art brut kunstenaars hoort dat zij zich weinig tot niets gelegen laten liggen aan de conventies en geschiedenis van de kunstwereld, of aan de verwachtingen en reacties van anderen. In dat opzicht bestaat er voor hen totale vrijheid. Niet gehinderd door kennis en verwachtingen, hebben zij alleen met zichzelf te maken en met de weg die hun wanen, angsten en ideeën zoeken in hun creatieve proces. Dat kan leiden tot uitvindingen zonder duidelijk doel, tot vol gekraste kalenderblaadjes, tot pakhuizen vol tekeningen, tot het uithakken van figuren uit rotsen aan de kust, tot het zoeken van verbanden in de data waarop vliegtuigen zijn verongelukt.
Geen onderdeel zijn van een conventioneel bestaan, daardoor niet-conventioneel werk kunnen maken, maar daardoor ook heel ver en absoluut opgaan in de waan van bijvoorbeeld een wereldbeeld waarin alles met alles samenhangt, dat maakt de art brut kunst fascinerend en verontrustend tegelijk.
Het beeldende werk dat ik zag, staat op zichzelf, is eigenlijk niet te vergelijken met reguliere beeldende kunst. Als je dat wel doet, is het vaak zeer naïef en slecht gemaakt, maar een enkele keer schuilt er onverwacht veel kwaliteit in. (Helaas heb ik nog altijd weinig art brut teksten kunnen lezen, ook niet het zeer intrigerende werk van Henri Darger, waar ik gisteren voor het eerst van hoorde). In alle gevallen echter is het levensverhaal van de kunstenaar een onlosmakelijk onderdeel van het werk. Het zijn die verhalen, die tragische en tegelijk merkwaardig mooie levensgeschiedenissen van deze kunstenaars die het hem doen. Misschien is het niet eerlijk, maar het lijkt me leugenachtig om het te ontkennen.
Wat doen die verhalen met ons? Kijken we naar de kunstwerken en schudden we ons hoofd vol onbegrip over de bizarre kronkelingen van de menselijke geest? Of zien we ineens onvermoede dieptes en mogelijkheden, parallelle universa misschien zelfs? Sommige kunstenaars, zoals Zden?k Košek (die zegt als een soort vogel boven de wereld te vliegen en vele vellen vol schrijft met zijn observaties van de weersomstandigheden) beschouwen zichzelf, hun inzichten en voorspellingen als goddelijk, ook al kunnen ze, zoals Košek bijvoorbeeld toegeeft, hun eigen werk soms niet meer ontcijferen naderhand.

Wat me pathologisch leek, is het hebben van een samenhangend en alomvattend wereldbeeld. Omdat alles daarin betekenis krijgen moet, het vult tot de nok, omdat iedere millimeter papier vol getekend moet worden, omdat er dan geen ontsnappen meer mogelijk is, aan niets, ook niet aan jezelf. Geruststellender, dichter bij zoiets als de waarheid lijkt het om slechts vermoedens te koesteren, en daar niet fundamenteel aan vast te houden. Weten dat je het niet weet, en je daar geen zorgen over maken.

De niet door conventies en verwachtingen gehinderde, grenzenloze creativiteit, het soms monomane, meditatieve werk uit volstrekt singuliere werelden dat ik gisteren zag, was een bron van inspiratie. Ik moest het kalm verteren met een dagdroomdwaaltocht door Gent, en met een diepe, droomloze, regen overgoten nachtrust, thuis in Antwerpen. Vandaag kijk ik naar de aantekeningen die ik op dat ene papiertje krabbelde dat ik bij me had, en leg ze naast een tekening van Košek. Op zoek naar de verschillen.

Serie: Blog

Bestemming bereikt

28 juli 2010

Serie: Blog

Waan-zin

27 juli 2010

Wat ik mij ervan zal blijven herinneren is dit: haar laatste slaapplaats op de algemene begraafplaats, naast een prachtig veld en het begin van de bossen, met zo’n tweehonderd mensen eromheen in de brandende zon. Naast haar verse gedolven graf een grotendeels onleesbare steen met een fotomedaillon erop van haar buurman voor de aardse eeuwigheid: Shu Li. Het was een vorm van kosmische gerechtigheid dat ze werd begraven naast een Chinees, al was hij misschien gewoon de eigenaar van restaurant Fong Wong in de Torenstraat.
Wat ik wil vergeten is dat haar geen kerkdienst werd gegeven, en geen rustplaats op het kerkhof, waar straks de rest van haar familie ligt, puur omdat ze zelf een einde aan haar leven had gemaakt. Niet dat ik dat zelf zo belangrijk vind, maar het getuigt van vanalles behalve van de liefde die bestorven lag op de lippen van de dominee die zijn prominente plek die dag wel opeiste. Behalve van de liefde die een synoniem zou moeten zijn voor de God waarin zij geloven.
Het is nu vier dagen geleden, maar ik kan mij nog altijd opwinden over de waanzin van een dergelijk geloof, dat aan zoveel gevoelens voorbij gaat, louter vanwege de letterlijkheid, het napraten van de woorden van de schrift, het vol vertrouwen bouwen op de fundamenten van fantasten. In welk belang is dat, wie wordt daar wijzer van? Ik weet dat er op dit vlak geen redelijk gesprek mogelijk is, en ik zou dan ook alleen maar de hoop willen uitspreken dat iedereen deze waan bespaard zal blijven. Het is al laat, ik weet het, en gelukkig doet de tijd wat van zijn verwoestende werk. Toch zijn er nog heel veel die geïnfecteerd zijn met de geestesziekte die geloven in een god heet. Ze leven naast ons, soms houden ze van ons, en zij zijn soms onze geliefden. Zij leven echter met een ziekte die hen vervreemdt van de werkelijkheid, van ons en van zichzelf.
Hoe overtuig je gelovigen van hun ongezonde pathologica? Door een ander geloof aan te bieden? Dat lijkt me niet. Ik heb hen niets te bieden, of toch: ik heb hen het Niets te bieden. Dat is ogenschijnlijk niet veel, maar het zou meer dan genoeg moeten zijn.

Serie: Blog

Werkplek tijdelijk ingenomen

26 juli 2010

Serie: Blog

Uit de leeszaal (46)

25 juli 2010

‘Net zoals er journalisten zijn die tijdens interviews vergeten om de belangrijkste vragen te stellen, maar die achteraf wel precies kunnen beschrijven wat de ondervraagde die dag droeg en op welke manier hij tijdens het praten zijn linkermondhoek optrok, zo zijn er ook fotografen die je er niet direct op uit zou sturen om hét moment van de dag vast te leggen, het handen schudden van twee politieke kopstukken bijvoorbeeld, of de arrestatie van een lang gezochte verdachte. Ze zouden terugkomen met alles om dat ene moment heen. (…) Ze zouden terugkomen met randverschijnselen. André Thijssen is zo’n fotograaf. (…) En dáár zit je als kijker dus op te wachten. Op wat misschien nog wel het beste kan worden aangeduid als uitgestelde ‘beslissende momenten’, momenten van precisie die ontstaan wanneer je twee (of meer) van dit soort randverschijnselen die in eerste instantie niets met elkaar te maken hebben, combineert. (…) hier blijkt vooral hoe en fanatieke beeldenmaker als André Thijssen voordeel heeft van het (laten) maken van de juiste keuzes. Dan verandert dat wat eromheen hangt in dat wat ertoe doet.’
[‘Uitgestelde momenten van precisie’, Merel Bem in: de Volkskrant, 23 juli 2010.]

Serie: Blog

  • Pagina 1
  • Pagina 2
  • Pagina 3
  • Ga naar Volgende pagina »

Primaire Sidebar

contact