Heb je al plannen voor een nieuw boek?
‘Zeker, al wil ik er niet teveel over zeggen. De keren dat ik dat al wel deed, was vooral onbegrip mijn deel. Misschien omdat ik zelf nog niet precies weet hoe het boek eruit gaat zien, behalve dat het non-fictie wordt. De mensen die ik er over vertelde leken of niet te begrijpen waarom ik nu juist het onderwerp kies dat ik gekozen heb, of kunnen slecht leven met de onzekerheid over de uitkomst van mijn essay – in alle betekenissen van dat woord. Er is altijd risico dat het mislukt, maar ik zie het vooral als een avontuur. Het is tegelijkertijd een zelfonderzoek: waarom wil ik eigenlijk over dit onderwerp schrijven? Vanzelfsprekend zou ik niet willen dat deze onderneming tevergeefs is, maar dat is niet te voorspellen. In mijn nieuwe boek speelt een onafgemaakt project van iemand anders een grote rol. Misschien is dat de goden verzoeken, misschien was het dat wat de mensen aan het twijfelen bracht. Maar laat ik hier iedereen gerust stellen: ik zal het risico spreiden en een tweesporenbeleid voeren. Ik ga dit spannende non-fictieproject doen maar ben tegelijkertijd een nieuwe roman aan het opzetten. In het beste geval komen ze allebei tot een goed einde.’
Archief voor november 2013
Veelgestelde vragen aan de schrijver 1
Hoe is het met je boek?
‘Goeie vraag. Het was in 2005 dat mijn vorige boek verscheen, De zin van alle boeken (2008) even niet meegeteld. Dat is inderdaad lang geleden. Ik doe over het algemeen een aantal jaar over het schrijven van een roman en na Een man als Oblomov heb ik vier jaar gewerkt aan een boek dat ik uiteindelijk niet afgemaakt heb – omdat het me dwars zat, omdat het me mijn schrijfplezier ontnam. Ik ben opnieuw begonnen, met een ander boek. Maar goed, dan ben je dus meteen weer drie, vier jaar verder. Deze roman heeft dit jaar een eindstadium bereikt. Ik heb een eerste versie ingeleverd in februari, een tweede in augustus van dit jaar. Met mijn redacteur ben ik nu nog in gesprek over het manuscript. Sterker nog: komende week gaan we daarover verder praten. Ik verwacht dat het in 2014 kan verschijnen. Er is ondertussen echter veel veranderd in de boekenbranche en ook ik heb dus te maken met de dwangneurose van het marktdenken.
Het is nu zestien jaar na mijn debuut. Destijds werd ik op een literatuurfeest aangekondigd als ‘de onbekendste schrijver van Utrecht’ en eigenlijk ben ik dat nog steeds. Ik beschouw het steeds meer als een geuzennaam.’
Uithoudingsvermogen
In de almaar voortdurende serie voor onbepaalde tijd over mijn wekelijkse zwembadbezoek, vandaag deel zoveel. Ik kwam P. tegen die net als ik, tegen de bijverschijnselen van de leeftijd en ons zittende beroep in zwemt. Daarnaast wilde hij het herstel van zijn gebroken voet verder bestendigen. Ik had hem in het water niet gezien, maar daar mijn gedachten al laten gaan over het gevoel van plicht dat zovele recreatieve zwemmers bezighoudt. Ik weet van meer mensen dat ze zwemmen omdat het moet, niet omdat ze het zo graag willen.
In mijn hoofd is er, zoals misschien al eerder vermeld, tijdens het zwemmen een innerlijke strijd gaande; ga ik mijn baantjes tellen en zo ja, ga ik de zestig vol maken? Of kijk ik naar de tijd die ik in het water lig en die correspondeert met dat aantal? Ik denk in ieder geval in mijn opdracht, en in limieten. Het zwemmen staat op gespannen voet met de signalen die mijn lijf geeft; het begint al te een keer te steken in de rug, te knarsen in een knieholte en te krampen in de kuit bij twintig baantjes, en nog een keer bij 35. Als ik dan zou stoppen, dan zou ik mijn oren laten hangen naar de angst, niet vertrouwen op de mogelijkheden om de grenzen van mijn lichaam te verleggen. Tegelijkertijd wil ik geen minuut te lang in het water liggen want ik heb zinniger dingen te doen voor mijn gevoel. Het wekelijkse zwemritueel is een alledaagse vorm van masochisme, en ik deel dat ongetwijfeld met andere zwemmers. In het bad is een permanent, onuitgesproken gevecht gaande, dat hooguit verlicht wordt door het gezelschap. Uithoudingsvermogen, dat is waar het om draait. P. en ik feliciteerden onszelf met de inspanning op onze vrije woensdag. Ons bloed stroomt weer.
Soll Lewitt, Maastricht
Steenenhoek of Styx
Quintet
Ook al ben ik wars van abonnementen, ongemerkt ben ik toch deel gaan uitmaken van een aantal onregelmatig bij elkaar komende clubjes. Niet van de salonsocialisten, niet van een kwartet wielrenners en ook niet van de bende van de zwarte hand. Ik tel er uit mijn hoofd nu drie: een trio waarmee ik Japanse films bezoek; een kwartet waarmee ik ieder jaargetijde uit eten ga en sinds kort een quintet dat museumbezoek combineert met een maaltijd en daarna soms nog een avondprogramma.
Met het vijftal was ik afgelopen zondag in Amersfoort. Tussen de buien door bezochten we museum Flehite, waar we werden rondgeleid door directeur O., die een van ons vijven is. Hij vertelde verhalen over bizarre aankoopgeschiedenissen, over de warme banden met sommige lokale kunstenaars, over vervalsingen en toevalligheden en over de geschiedenis en de dynamiek van een museumbedrijf in de provincie. De tentoonstelling die hij ons liet zien, betrof Amersfoortse kunstenaars, waarmee natuurlijk de vraag aan de orde kwam hoe je dat precies moet zien, de relatie tussen een kunstenaar en de stad waarin hij korte of langere tijd woont. Mondriaan werd in Amersfoort geboren en woonde er tot zijn achtste, maar maakte er vermoedelijk geen enkele tekening van enig belang. Tegelijkertijd kun je je afvragen of die eerste jaren in een mensenleven niet veel belangrijker zijn dan de jaren erna, waarin hij naar Winterswijk verhuisde en daar de schilder werd die zich later Piet Mondrian noemde, naar Parijs ging en stierf in New York. Wat bijvoorbeeld te denken van Amersfoorter Armando? Van welk dorp, van welke stad ‘is’ Van Gogh?
De tentoonstelling bracht ook kunstenaars in beeld die in Amersfoort bleven, of in ieder geval niet de roem verwierven van hun veel bekendere plaatsgenoten. Sommigen van hen hadden werkelijk heel mooi werk gemaakt, werk dat we zonder de warme belangstelling van museum Flehite en zijn directeur wellicht nooit hadden gezien. Buiten viel de regen met bakken uit de hemel, en binnen werd ons het zwijgen opgelegd door de sneeuwvlokken van Jakob Nieweg.